“Je moet het feestje vieren binnen je school”

‘Goed gedrag’ maakt werken aan een veilig schoolklimaat praktisch én leuk 

Het is inmiddels zo’n vier jaar geleden dat AED’ers Yvette Laman en Monique van Bezouwen aan de slag gingen met de aanpak ‘Goed Gedrag’. De methode, ontwikkeld door oud-AED’er Barbara Janssens, is gericht op het creëren van een veilige school en richt zich op het hele schoolteam. “En het is heel praktisch,” geeft Monique haar enthousiasme direct wat prijs. “Omdat we zo enthousiast waren, zijn we dat gaan promoten.” Samen met enkele collega’s gingen Yvette en Monique nog een stapje verder: ze hebben een uniek trainingsprogramma om de methode gemaakt en hebben daar al verschillende scholen mee geholpen hun pedagogische basis te versterken. “Wij brengen denk ook lucht in ongewenste situaties,” voegt Monique de zo typerende praktische noot toe.  

Schoolbrede aanpak

‘Goed Gedrag’ richt zich op vijf basisprincipes: het hanteren van duidelijke gedragsverwachtingen, het aanleren van deze gedragsverwachtingen, het belonen van gewenst gedrag, het minimaliseren van aandacht voor ongewenst gedrag en het hanteren van duidelijke consequenties bij ongewenst gedrag.  De kracht van de methode ligt in de schoolbrede focus, vertellen Yvette en Monique: “Je gaat dit met het hele team volgen. We starten met de algemene ruimtes, zoals de gang; daar is het hele team.” Uiteindelijk neemt het team gezamenlijk de beslissingen, zoals met welke gedragsverwachtingen geoefend gaat worden. “Je mag elkaars kinderen ook op die gedragsverwachtingen aanspreken of complimenten geven,” onderschrijft Yvette de gezamenlijke focus in de aanpak.  

Concreet oefenen

Een ander punt waarop de methode zich onderscheidt, is het concreet oefenen van gewenst gedrag. “Je kan je emotielessen hebben gedaan en dan breken ze nog elkaars nek als ze hun jas gaan halen,” beschrijft Monique. “Als je dat rustig aanleert, hoeven er geen tranen te vloeien.” Om de leerlingen te helpen aan de gedragsverwachtingen te voldoen, wordt bovendien bij alle regels verteld waarom het belangrijk is je aan deze regel te houden. “Je ondertitelt wat je doet,” legt Yvette uit. Ter ondersteuning van de aanpak is veel materiaal beschikbaar, zoals praatplaten en posters, maar er is ook volop ruimte voor creativiteit. “Op één school hadden ze een filmpje gemaakt met leerkrachten, waarin iemand tegen een ander opbotste en doorrende. Dat is in alle klassen vertoond. De leerlingen zeiden: ‘Dat kan toch niet!’.” 

Sterke basisondersteuning

In de basis richt ‘Goed Gedrag’ zich op het versterken van de basisondersteuning. Hoewel de focus ligt op gewenst gedrag en gedragsverwachtingen, wordt ook aandacht besteed aan het omgaan met probleemgedrag, dat in de benadering wordt opgedeeld in klein probleemgedrag en groot probleemgedrag. Juist het gericht inzetten op de basisondersteuning kan daarbij ook doorwerken op de andere niveaus van ondersteuning. “Je hebt kans dat het gedrag dat je niet wilt zien langzaam verdwijnt,” legt Yvette uit. Leerlingen die extra ondersteuning nodig hadden, kunnen het dankzij de aanpak soms met minder individuele ondersteuning af. “Je krijgt meer tools op de basislaag, waardoor leerlingen naar een ander niveau van ondersteuning schuiven,” vertelt Yvette. De methode vormt daarmee een mooi aanknopingspunt voor scholen die een volgende stap willen maken richting inclusief onderwijs. 

Trainingsprogramma

De ervaringen die Yvette, Monique en hun collega’s hebben opgedaan met de methode én als leerkracht in het speciaal onderwijs, hebben zij verwerkt in een trainingsprogramma om schoolteams optimaal te ondersteunen bij het implementeren van de ‘Goed Gedrag’-aanpak. Het programma heeft drie inhoudelijke studiedagen als basis, gericht op positief kijken naar gedrag, het neutraliseren van ongewenst gedrag en de zogenoemde ‘rode driehoek-kinderen’, verwijzend naar de PBS-driehoek. Om ook na afronding van het traject goed uitgerust te zijn om de aanpak uit te blijven voeren, wordt een werkgroep in het leven geroepen, bestaand uit teamleden van de school. Gedurende het traject komt de werkgroep drie à vier keer samen met de betrokken AED’ers. “We geven dan richtlijnen mee aan de werkgroep voor iedere bijeenkomst.”

Succes

Yvette en Monique praten ook na vier jaar nog altijd met veel enthousiasme over de methodiek. Ze zien dat de aanpak werkt en krijgen veel positieve reacties tijdens en na de uitgevoerde trajecten. “Wij geven zelf vanuit onze eigen praktijk voorbeelden. Daar worden leerkrachten vaak heel blij van,” vertelt Monique. Yvette vult aan: “We geven ook tips en tricks met betrekking tot leerkrachtvaardigheden.” Als een situatie in de klas voor een leerkracht soms even pittig is, putten de twee uit ruime eigen ervaring voor de klas. “We kunnen er op een normaliserende manier over praten: je bent niet de enige.” De trainers genieten van de simpelheid van de aanpak van ‘Goed Gedrag’: “Het is kant en klaar, met vaste hoofdstukken. Je hoeft niet veel te veranderen, maar je kán het wel aanpassen als je wilt.” De AED’ers hebben nog één belangrijk punt dat invloed heeft op hun enthousiasme, zoals Yvette verwoordt: “Het is ook gewoon heel gezellig.” Monique valt haar bij: “Je moet het feestje vieren binnen je school! 

Mandy van Leeuwen

Gedragswetenschapper